Dag 7: Natte sokken

23 juli 2019 - Ånge, Zweden

Dag 7 Tälje-Jämtkrogen/Kungsstugan ( wandelgids 15,5 km, stappen geregistreerd 25 km, maar dat kwam doordat ik in het bos liep te dwalen)

Na een ontbijt bereid door Carin van het gasthuis in Tälje was ik klaar om de lange tocht door het bos vol wilde dieren te beginnen. Eindelijk het vele asfalt en bewoonde wereld verruilen voor bospad en weinig civilisatie. En dat werd het ook, alleen waren de wilde dieren de muggen, ik leek wel terecht te zijn gekomen in een horrorverhaal, en het bospad wilde ik na het tweede paar natte sokken graag verruilen voor asfalt of gravelweg. Muggen, met zijn honderden cirkelden ze om me heen. Ik had de hele anti-mug roller over mijn blote vel gerold, over mijn nek, hele gezicht, oren en tussen mijn vingers. Het hielp in zoverre dat ze niet direct op mijn huid landden maar ze bleven me volhardend volgen en om me heen zoemen. Gelukkig regende het en door mijn regenbroek en poncho kwamen ze niet heen. Op een moment dook ik zelfs helemaal in mijn poncho toen ik echt even rustig wilde zitten. Ik dacht aan een foto van de langeafstand fietster Josie Dew, die op een van haar tochten een koloniale muts draagt met een klamboe eroverheen gespannen. Dat vond ik zo overdreven, maar nu begreep ik haar helemaal en zou ik het liefst helemaal in een klamboe lopen.

Ondertussen bleef het regenen en voelde ik mijn wandelschoenen natter en natter worden en mijn sokken sopten, daarmee de pleisters op mijn hakken loswekend. Maar ik zette door, niet dat ik een andere keus had. Ik besloot het natte, smalle, met hooggras begroeide bospad te verlaten voor een parallel lopende gravelweg. Dacht ik. Na enkele kilometers droog te hebben gelopen en relatief mugvrij eindigde het pad abrupt. En.....omdraaien dan maar. Ik bleef er redelijk rustig onder en kon lachen om mijn eigen vermijdingsdrang. Zo werkt het dus niet, nooit eigenlijk.

Gelukkig vond ik het smalle pad terug en enkele kilometers verder was er in het dichte bos een akkerland te vinden. Op dat moment besefte ik pas welke claustrofobische werking het dichte bos op me had. Hier kon ik me meer oriënteren en de menselijke hand aan het landschap stelde me meer op mijn gemak. De picknick tafel die ik in mijn vorige uiteenzetting over spiritoerisme enigszins belachelijk maakte, was nu een welkome vriend waar ik meer dan dankbaar gebruik van maakte. Helemaal geïnstalleerd kon ik mijn zompige sokken uittrekken, mijn rimpelige voeten laten opdrogen en met grote vreugde nieuwe pleisters aanbrengen, droge sokken erover en ik was vers en fris. En de natte schoenen weer aan.

Ik liet de picknicktafel van Lombacken achter me en vervolgde het pad door het bos, dat nu een gravelpad was en breder dan de bospaden tot nu toe. Muggen en horzels waren er ook minder. Onderweg bleef ik me verbazen over de bosbesstruiken zonder vruchten, de struiken waren talrijker dan dat ik tot nu toe had gezien. En ik zag een paar keer een hoop poepjes op de weg van een herbivoor, dat moest een eland zijn. De elanden wisten zich goed te verstoppen want ondanks hun uitwerpselen zag ik ze verder niet. Vandaag besefte ik me dat elanden wel eens heel goeden zouden kunnen ruiken en horen en mij waarschijnlijk van mijlenver al kunnen traceren met mijn zwiepende regenbroek en diverse lagen stink over elkaar, zweet, met shampoo uitgespoelde kleren, liters muggenverdelver en daaroverheen zonnebrand. Kortom, een stinkbom.

Volledig ik gedachten gezonken was daar plots een bordje 'room and water' midden in het bos. De wandelgids had me al voorbereid op de Jämtkrogen. Dit was in de 18e en 19e eeuw een herberg voor handelende boeren die in de winter, van het ijs op de meren gebruikmakend, rondtrokken om hun waren te verkopen. In de herberg konden ze schuilen tegen rovers en plunderaars in het Jamtland. Vanaf de komst van de trein ging het transport niet meer over het ijs en bleef de herberg zonder functie achter. Er bestaan volgens mij geen rijksmonumenten, maar de herberg is gelukkig bewaard gebleven en een deel is gebruiksklaar gemaakt voor pelgrims.

De plek was nog charmanter dan de omschrijving en de foto in de wandelgids. Er is geen eletriciteit, netwerk of stromend water, maar wel een prachtige bron met kristalhelder en ijskoud water.

Stefan, wonende in het huis naast deze eeuwenoude herberg, was allervriendelijkst en behulpzaam. Ik kreeg van zijn zelfgemaakte bosbessen sap, ze zijn er dus wel maar dan in de winkel, en hij maakte een vuur terwijl ik een soepje kookte op mijn trianga. Hij liet me zien je kunt douchen en wilde zelfs water op het vuur verwarmen, ik besloot de bikkel uit te hangen en een emmer water uit de bron over me heen te kieperen. Heerlijk. 

De Jämtkrogen, met 4 eenvoudige bedjes, bleef alleen door mij beslapen die nacht. Er kwamen geen andere pelgrims. Ik viel rond 17u in slaap en werd pas rond 3 uur wakker, het was immers volledig licht. Dit was de beste overnachting in de meest tot de verbeeldingsprekende plek tot nu toe van deze wandeling. Misschien toch een beetje pelgrim?

Foto’s

2 Reacties

  1. Frans en Ineke:
    23 juli 2019
    Super Margriet, lekker koud water dat je over je door muggen geteisterde lijf gooide.
    Jij bent altijd met puur kleine dingen tevreden. Blijf genieten en tot gauw
  2. Henny:
    23 juli 2019
    Hallo lieverd,
    Geweldige verhalen.wat voor spannende en bijzondere dingen die je meemaakt.
    Ik blijf je een bikkel vinden.petje af.
    Goede afsluitingvan jepelgrimstocht. Hopenlijk gaat je terugreis voorspoedig.
    Dikke kus,mam.